Konijnen informatie


HuisvestingVerzorgingVoedingvoortplantingCastratieSterilisatieZiektenZiekte-preventie


Oryctolagus cuniculus

Konijnen zijn actieve, slimme dieren die samen met een soortgenoot gehouden moeten worden. Het is ontzettend leuk om te zien hoe de dieren bij elkaar liggen, samen rondrennen of elkaar wassen. Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, hoewel ze daarbij graag met vier poten op de grond blijven staan. Geef uw konijnen de ruimte: om gezond te blijven hebben ze, naast de juiste voeding, ook veel beweging nodig!

Konijnen informatie

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of het konijn het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

Het konijn behoort tot de familie van de haasachtigen (Lagomorpha). Een konijn is dus, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geen knaagdier. De haasachtigen hebben achter hun bovenste snijtanden nog twee kleine tandjes staan, de stifttanden. De onderste snijtanden slijten hier tegen af. Knaagdieren hebben deze extra tandjes niet. Konijnen hebben lange oren en grote, sterke achterpoten. Ze zijn snel en wendbaar. Het wilde konijn heeft een grijsbruin gekleurde vacht met een lichte buik. De onderzijde van de staart is wit. Een konijn kan gemiddeld zo’n acht tot tien jaar oud worden.


Verschillende varianten

Vlaamse reus
Er zijn ongeveer vijftig verschillende konijnenrassen. Deze onderscheiden zich onder andere door vachtkleur, vachtlengte, bouw en formaat. Er bestaan bovendien konijnen met rechtopstaande oren maar ook met hangoren. Kleine rassen, zoals bijvoorbeeld de kleurdwerg en de Nederlandse hangoordwerg, wegen ongeveer één tot anderhalve kilo. Een Vlaamse reus kan daarentegen wel acht kilo wegen. Vaak zijn de kleine konijnen wat feller en schrikachtiger dan hun grote soortgenoten.


Van nature

In de natuur leven konijnen in grote groepen in grasland, duinen of heidegebieden. Ze zetten hun territorium af met keutels, plasjes en door hun kin langs voorwerpen te wrijven. In de groep is een hiërarchie aanwezig. Konijnen hebben zelf gegraven holen en gangenstelsels met meerdere uitgangen, maar brengen veel tijd boven de grond door met voedsel zoeken, rennen en spelen. Ze eten vooral in de avond en ochtend. Midden op de dag rusten ze. Konijnen vinden het prettig om bij elkaar te liggen en elkaars vacht te verzorgen.


Huisvesting

Konijnen zijn echte groepsdieren. Ze leven niet graag alleen: houd daarom minstens twee konijnen samen in een voldoende groot hok. Een mannetje en een vrouwtje is meestal de beste combinatie. Natuurlijk moet u dan maatregelen nemen om te voorkomen dat u er al snel jonge konijntjes bij hebt. Het is te adviseren om liefst beide dieren, maar in elk geval het mannetje, te laten castreren. Twee ongecastreerde mannetjes gaan vrijwel altijd vechten als ze ouder worden. Ook bij een combinatie van twee vrouwtjes gebeurt het dat de dieren als ze volwassen zijn plotseling gaan vechten onder invloed van hormonen. Twee gecastreerde vrouwtjes kunnen vaak goed samenleven, zeker als ze van jongs af aan samen opgroeien, of op neutraal terrein (dus buiten het hok) rustig aan elkaar kunnen wennen en voldoende ruimte en schuilmogelijkheden hebben. Dat lukt soms ook met twee op jonge leeftijd gecastreerde mannetjes die samen opgroeien. Zet echter nooit twee vreemde volwassen konijnen zomaar bij elkaar, ze kunnen elkaar flink verwonden.

Konijnen kunt u binnen of buiten houden. Wilt u ze buiten houden, dan heeft u een hok nodig met een flinke ren er aan vast. Een deel van het hok moet afgesloten en water- en winddicht zijn zodat het als nachthok en schuilplek tegen weersomstandigheden kan dienen. Plaats het hok zo dat er geen koude noordenwind in kan blazen, en zo dat de konijnen ’s zomers de schaduw op kunnen zoeken.

Konijnen kunnen slecht tegen temperatuurschommelingen. Het is daarom niet verstandig om een buitenkonijn ’s winters steeds naar binnen te halen. Als u konijnen buiten wilt laten leven, zet ze dan voor het eerst buiten in de zomer. Als ze buiten gewend zijn, ontwikkelen ze een wintervacht waarmee ze stevige vrieskou kunnen weerstaan. Zorg er wel voor dat de konijnen zich warm kunnen ingraven in bijvoorbeeld een dikke laag stro.

Geef de konijnen ook een vrije uitloop naar een buitenren. Zorg in de ren voor een ondergrond van bijvoorbeeld deels tegels, deels zand of gras, en graaf aan de zijkanten het gaas tenminste 50 centimeter in de grond om te voorkomen dat het konijn zich een weg naar de vrijheid graaft. Zorg er ook voor dat er geen roofdieren zoals katten, vossen, bunzings of roofvogels van bovenaf in de ren kunnen komen!

De grootte van het buitenhok hangt af van het formaat van de konijnen en hun aantal. Twee dwergkonijnen kunnen met 150 x 60 x 60 centimeter (cm) goed uit de voeten. Een konijn moet in zijn hok kunnen lopen en op zijn achterpoten kunnen staan. De ren moet liefst vrij toegankelijk zijn zodat de konijnen kunnen kiezen waar ze willen zijn. Een goede afmeting voor twee kleine konijnen is minstens 3 tot 4 m2; de konijnen moeten in hun ren ook daadwerkelijk kunnen rennen! Voor twee grote konijnen moeten het hok en de ren uiteraard groter zijn: houd voor twee konijnen van 5 kilo of meer tenminste 200 x 80 x 80 cm aan voor het hok, en een ren van minimaal 5 m2.

Ook als u uw konijnen binnen wilt houden, heeft u een flink hok nodig. Daarnaast moeten de konijnen een paar uur per dag buiten het hok los mogen lopen. Voor twee dwergkonijnen is een hok van 80 x 150 centimeter geschikt, voor twee konijnen van 2 kilo heeft u al een hok van 80 x 200 cm nodig. Voor konijnen tussen 2,5 en 5 kilo moet u rekenen op ongeveer 0,3 m2 per kilo lichaamsgewicht. Voor twee konijnen van 4 kilo komt u dan uit op 2 x 0,3 x 4 = 2,4 m2: 100 x 240 cm. Reken voor konijnen zwaarder dan 5 kilo op 0,25 m2 per kilo lichaamsgewicht: voor twee Vlaamse reuzen van 7 kilo komt u dan op 3,5 m2, 100 x 350 cm.

Vaak is het moeilijk en voor grote konijnen zelfs onmogelijk om binnenkooien in het juiste formaat te kopen. Een goede oplossing is om aan het hok een vaste ren te maken en het deurtje uit het hok te halen, zodat de konijnen altijd in en uit de ren kunnen. Hekjes voor een konijnenren koopt u in de dierenspeciaalzaak of u kunt zelf iets maken. Voor grote konijnen kunt u hekken gebruiken die bedoeld zijn voor een puppyren. Op de vloer kunt u ruw zeil of een stuk tapijt leggen. Let wel op dat de konijnen hier niet van eten.

Een binnenhok mag niet op de tocht, bij een verwarmingsbron of in de zon staan. Om de konijnen voldoende beweging te geven is het nodig hen dagelijks een paar uur uit hun hok (en ren) te laten. Een konijn dat alleen in een hok zit en niet kan rennen zal dik worden, geen goede spieren kunnen ontwikkelen, geen conditie opbouwen en meer kans hebben op darmproblemen. Laat konijnen echter nooit zonder toezicht los in huis.

Maak bovendien de kamers waar de konijnen komen zo goed mogelijk konijn-proof. Elektriciteitskabels leveren gevaar op: werk ze bijvoorbeeld weg in kabelgoten, want u kunt uw konijn niet afleren eraan te knagen! Ook giftige planten moet u buiten het bereik van uw konijnen houden: denk bijvoorbeeld aan populaire kamerplanten als de Ficus, Dieffenbachia, Dracaena, Aloe vera, Azalea, Cyclamen en bolgewassen als Narcis en Amaryllis.

Als bodembedekker in een binnenhok of in het nachthok van een buitenhok is een laag kranten met daarop stro of hooi geschikt. U kunt ook een onderlaag van bodemmateriaal op basis van maïs, strokorrels of hennep gebruiken. Zaagsel wordt ook veel gebruikt maar pas op dat het niet stoffig is. Bovendien zijn er aanwijzingen dat zaagsel van naaldhout op termijn ongezond zou kunnen zijn.

Konijnen zijn heel schone dieren, ze doen hun behoefte het liefst in een vaste hoek van hun verblijf. In de hoek die uw konijn als toilet kiest, kunt u wat extra kranten op de bodem leggen, maar nog makkelijker met schoonmaken is het om een toiletbak neer te zetten, bijvoorbeeld een speciale hoekbak, een afwasteil of de onderkant van een kattenbak. Hierin kunt u bodemmateriaal leggen zoals houten kattenbakkorrels of materiaal op basis van hennepvezel, afgedekt met stro of hooi. Als u de keutels van de konijnen steeds in deze bak legt, kunt u de konijnen vaak leren om hem als toilet te gebruiken. Dit kan zowel buitenshuis als binnenshuis. Gebruik nooit klompvormende kattenbakvulling! Dit kan verstopping veroorzaken als het wordt opgegeten. Pas ook op dat de korrels niet scherp zijn, dit kan de poten beschadigen. Zijn uw konijnen zindelijk, dan hoeft u in een groot hok met ren niet overal bodemmateriaal zoals hooi of stro te leggen maar kunt u een paar toiletbakken neerzetten.

Konijnen zitten graag ergens in of onder, dat geeft hen een veilig gevoel. Geef hen daarom een plek om zicht terug te trekken, bijvoorbeeld een kartonnen doos waar ze ook meteen fijn aan kunnen knagen, of dek een deel van de bovenkant van de binnenkooi af. In een buitenren kunt u speel- en schuilhokjes en tunnels plaatsen.


Verzorgen en hanteren

Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, maar ze worden meestal liever niet opgetild. Konijnen kunnen bijten, maar ze kunnen met hun achterpoten ook flink krabben als ze spartelen om weg te komen. Pak ze daarom, als het nodig is, voorzichtig op.
Als u een konijn wilt optillen, doe dat dan als volgt: begin met de kop van het konijn naar u toe. Leg uw ene hand om zijn achterwerk heen. Schuif uw andere hand onder zijn borst. Til het konijn op en leg het tegen uw lichaam aan, het liefst met zijn kop onder uw arm. Daardoor blijft het konijn rustig. Bij het terugzetten van het konijn kunt u het dier het beste achteruit zijn hok in zetten, zodat het niet uit uw armen kan springen en zich verwonden.

Bij een konijn dat erg wild is of spartelt kunt u met een hand zo veel mogelijk vel op de schouderbladen (dus niet in zijn nek!) pakken. Gebruik altijd uw andere hand ter ondersteuning: schuif deze onder het achterwerk. Til het dier op en druk het zachtjes tegen u aan. Til een konijn nooit op aan zijn oren of alleen aan zijn nekvel. Zorg ervoor dat het konijn niet kan spartelen, zijn achterpoten zijn zo sterk dat hij daardoor zijn eigen rug kan breken

Kortharige konijnen moeten vooral tijdens de ruiperioden regelmatig gekamd worden. Omdat de vacht van langharige konijnen gemakkelijk gaat klitten, is het verstandig hen ook als ze niet ruien dagelijks te kammen. Houd er rekening mee dat de huid van konijnen gevoelig is; het trekken aan klitten is uit den boze.

Ook moet u controleren of de nagels niet te lang worden en ze knippen als dat nodig is. Pas dan op dat u niet in het ‘leven’ knipt, het deel waar bloedvaten en zenuwen doorheen lopen. Bij witte nagels kunt u dit door de nagel heen zien schijnen, bij donkere nagels is dit lastiger. Laat het eventueel door uw dierenarts voordoen.

Maak het hok regelmatig schoon, tenminste eens per week. Als het gaat stinken, bent u te laat! Ververs dagelijks de bodembedekking in de toilethoek of toiletbakken. Gebruikt u een toiletbak, maak deze dan wekelijks schoon met azijn om aanslag te verwijderen. Ververs elke dag het drinkwater en maak wekelijks het drinkflesje en de voerbakjes schoon.


Voeding

Een konijn is een planteneter en heeft behoefte aan heel veel vezels. Die zitten vooral in ruwvoer zoals hooi. Geef uw konijn daarom elke dag onbeperkt vers hooi. Stro bevat ook veel vezels, maar heeft minder voedingswaarde. Ook in gras en groenten zitten vezels, wen uw konijn hier langzaam aan om diarree te voorkomen. Niet elke groente is geschikt, van gasvormende groenten zoals kolen, prei en dergelijke kan uw konijn erg ziek worden. Witlof, andijvie, wortelloof, radijsblad of een stukje wortel zijn, mits langzaam aangewend, wel prima groenten voor uw konijnen. Fruit en droog brood zijn weliswaar lekker, maar dikmakers. Daarnaast bevatten ze veel suikers die niet goed door het maag- darmkanaal verwerkt kunnen worden.

Het gezondst is het om, naast hooi, hardvoer te geven. Bij de dierenarts en de dierenspeciaalzaak is biks (brokjes) en gemengd konijnenvoer te koop. Een groot voordeel van biks is dat het konijn alle voedingsstoffen binnenkrijgt in de juiste verhouding, omdat het konijn er niet de lekkerste dingen uit kan pikken. Bovendien vermoedt men dat gemengd konijnenvoer kan leiden tot gebitsproblemen. Het is daarom aan te raden voor biks te kiezen, liefst met een hoog gehalte ruwe celstof (vezels). Bij ons kunt u een zeer goed konijnenvoer krijgen met extra veel vezels en een optimaal calciumgehalte: Trovet Rabbit RHF

konijn met hooiBron: J.van der Horst, konijn: Nelis

Houd wel in gedachten dat hooi het hoofdvoedsel moet zijn. Geef een volwassen konijn niet meer dan 20 gram brokjes per kilo lichaamsgewicht per dag zodat uw konijn niet te dik wordt. Een actief buitenkonijn heeft meer voer nodig dan een rustig binnenkonijn. Weeg het konijn eventueel om zijn gewicht bij te houden.

Konijnen eten een deel van hun keutels, de zogenaamde blindedarmkeutels, direct uit de anus op. In deze ontlasting zitten onmisbare voedingsstoffen. Vindt u deze zachte, glimmende trosjes keutels vaak terug in het hok, dan is de kans groot dat uw konijn teveel voer krijgt.

Konijnen vinden het lekker om op takken te knagen, bijvoorbeeld van wilgen. Dit geeft ze wat te doen, het is goed voor de tanden en het levert extra vezels op. Geef uw konijn geen knaagsteen, deze bevat teveel kalk en kan blaasstenen veroorzaken.

Een konijn moet onbeperkt vers water kunnen drinken. U kunt dit geven in een drinkflesje of in een stevige stenen bak.


Voortplanting

Konijnen zijn vruchtbaar vanaf drie tot vijf maanden. Vrouwtjes, ook wel voedsters of moeren genoemd, kunnen dan drachtig worden. Na 29 tot 33 dagen werpen zij een nest jongen. Een nest bestaat vaak uit drie tot acht jongen, maar kan ook groter zijn. De jongen worden kaal en blind geboren. Ze worden vaak maar eens per dag door hun moeder gezoogd. Na drie weken komen ze uit het nest, maar pas na zes tot zeven weken zijn ze oud genoeg om hun geboorteplek te verlaten. Houd er rekening mee dat de moeder direct na de worp weer vruchtbaar is.


Castratie

Castratie van het mannelijk konijn (rammelaar) heeft meerdere voordelen:

• Volwassen rammelaars kunnen evenals voedsters territoriaal gedrag vertonen wat zich uit in agressie en eventueel sproeien. Bij sproeien wordt er met urine het territorium afgebakend, wat uiteraard niet gewenst is als het konijn losloopt.  De agressie richt zich vooral op andere rammelaars (ook nestgenoten!), en is erop gericht om te bepalen wie de baas is in het territorium. Deze gevechten kunnen behoorlijk heftig zijn. Dit gedrag ontstaat in de "pubertijd", vanaf de leeftijd van 3 maanden.

• Gecastreerde rammelaars zijn makkelijker zindelijk te maken.

Indien u 2 jonge rammelaars samen wil huisvesten, dan moet u ze na de leeftijd van 3 maanden scheiden d.m.v. gaas. Ze kunnen elkaar dan wel blijven zien, horen en ruiken, dus ze vervreemden niet van elkaar. Vervolgens kunnen ze met 4-6 maanden gecastreerd worden, en een paar weken na de operatie mogen ze weer samen.

Indien u een jonge rammelaar en een voedster samen wil huisvesten (en u wilt geen nestje), dan moeten ze ook vanaf 3 maanden d.m.v. gaas gescheiden worden. Castratie van de rammelaar kan dan met 4-6 maanden, en van de voedster vanaf 6 maanden tot 2 jaar. NB: u moet na castratie van de rammelaar nog 2 weken wachten voordat u hem bij een niet gecastreerde voedster zet, want rammelaars zijn na de operatie nog een tijdje vruchtbaar!


Sterilisatie

Sterilisatie (van een vrouwelijk konijn) betekent eigenlijk: het afbinden van de eileiders opdat het dier onvruchtbaar wordt. Feitelijk worden deze dieren gecastreerd: de eierstokken worden weggehaald, en eventueel ook de baarmoeder. Hierover is wat verwarring ontstaan omdat men de castratie van vrouwelijke dieren sterilisatie is gaan noemen, wat het dus feitelijk niet is.
Er zijn zeer goede redenen om vrouwelijke konijnen (voedsters), indien u geen nestje wil fokken, te castreren:

• Ten eerste omdat gebleken is dat er een hoog risico is op baarmoederkanker. Dit kan al na het 2e levensjaar, en dit risico loopt gedurende het leven omhoog tot 75% op de leeftijd van 6 tot 7 jaar! Wij adviseren daarom om voedsters te laten castreren tussen 6 maanden en 2 jaar. Oudere dieren kunnen uiteraard ook nog gecastreerd worden, maar als er al baarmoederkanker aanwezig is dan bestaat de kans ook dat dit al uitgezaaid is. Op jongere leeftijd heeft dus duidelijk de voorkeur.

•Daarnaast heeft castratie een positief effect op het gedrag. Niet gecastreerde voedsters vertonen vaak territoriaal gedrag: hierbij kunnen ze agressief zijn ten opzichte van andere konijnen en ten opzichte van mensen, en ze kunnen net als rammelaars sproeien.

• Gecastreerde voedsters zijn gemakkelijker zindelijk te maken.

Elke operatie heeft natuurlijk een risico, met name ten gevolge van de narcose. Dit risico is wat groter bij deze kleine dieren dan bij honden en katten. In onze kliniek hebben we ruime ervaring met operaties bij konijnen. Zo gebruiken wij een vrij veilige anesthesie, letten wij er onder andere op dat geopereerde konijnen tijdens de recovery goed warm gehouden worden, en zorgen voor een adequate pijnbestrijding. Dat laatste is van groot belang omdat een konijn binnen 12 tot 24 uur na de operatie weer moet eten. Ook mag een konijn absoluut niet vasten voor de operatie.


Ziekten en aandoeningen

Een gezond konijn is een actief, oplettend dier dat graag eet en een schone en droge vacht heeft. Aanwijzingen dat uw konijn ziek is, zijn: lusteloosheid, niet willen eten, vuile ogen, een vuile neus, een vieze vacht rond de anus, kwijlen, jeuk, kale plekken en het schuin houden van de kop.

Een belangrijke aanwijzing over de gezondheid van uw konijn zijn de keutels. Zijn deze klein en hard dan wijst dit op een naderende verstopping of te weinig eten. Te zachte, natte keutels wijzen op darmklachten. Vaak wordt dit veroorzaakt door verkeerde voeding. Ook andere gezondheidsproblemen, zoals olifantentanden (te lange tanden) en vetzucht, kunt u deels voorkomen door een verantwoorde voeding met voldoende ruwvoer.

Als uw konijn niet eet, moet u dezelfde dag nog naar de dierenarts gaan: te lang wachten kan dodelijk zijn, en bijvoeding is vrijwel altijd nodig. Niet of slecht eten kan verschillende oorzaken hebben, zoals pijn, stress of gebitsproblemen. Als er niet snel iets aan gedaan wordt, kunnen de darmen van het konijn stil gaan liggen en daar kan het dier aan overlijden.

Virusziekten:

Er komen twee gevaarlijke besmettelijke virusziekten voor bij konijnen: myxomatose en RHD. Deze ziekten zijn vrijwel altijd dodelijk. Beide ziekten worden door stekende insecten overgebracht zoals muggen en vlooien. Hierdoor kunnen konijnen die binnen zitten het ook krijgen. U moet uw konijnen dan ook jaarlijks hiertegen laten inenten. Sinds eind 2015 heerst er in Europa en ook Nederland een nieuwe RHD variant, RHD type 2. Gelukkig is deze variant tegenwoordig meegenomen in het vaccin, dus 1 vaccinatie per jaar volstaat voor een goede bescherming..

Parasitaire ziekten:

Coccidiose is een ziekte die bij konijnen de darmen en lever aantast, met als voornaamste klachten diarree, vermageren en zelfs sterfte. De eieren van deze parasiet (coccidiën) zitten in de ontlasting. Een konijn kan zich hiermee besmetten via contact met besmet voedsel of via contact met de besmette grond gevolgd door oplikken tijdens vachtverzorging. De diagnose kan d.m.v ontlastingonderzoek, maar omdat de uitscheiding van coccidiën niet continue is, is het nog al eens noodzakelijk om dit onderzoek te herhalen om de diagnose te bevestigen. Als het dier nog niet ernstig ziek is dan is het goed te behandelen met medicijnen.

Encephalitozoon Cuniculi (ook wel EC genoemd) is een parasiet die op meerdere plaatsen in het lichaam problemen kan geven, maar doet dit vooral in nieren, en hersenen en soms ogen. Symptomen die kunnen ontstaan zijn:
-verminderde nierfunctie, met als klachten beeld veel drinken/plassen en vermageren.
-hersenverschijnselen: kop scheef houden, verlammingen, evenwichtsstoornissen, trillen, incontinentie.
-oogproblemen: ontsteking in het oog, troebeling ooglens.
De diagnose is erg lastig want er is geen betrouwbare test voor deze parasiet. Er bestaat ook medicatie voor deze ziekte (fenbendazol 20mg/kg gedurende 4 weken), maar het effect daarvan is sterk afhankelijk van het ziektestadium en de weerstand van het konijn.

Wormen:

Wormen even bij konijnen geen ernstige ziekteproblemen. Indien een worminfectie is geconstateerd d.m.v. ontlastingsonderzoek dan wordt dit wel behandeld omdat elke infectie de algehele weerstand aantast

Vlooien, luizen en vachtmijten:

Deze kunnen huidproblemen geven: jeuk, onrust, schilferige huid. Deze parasieten zijn goed te behandelen met daarvoor geschikte antiparasitaire middelen.

Oormijt:

Deze mijt veroorzaakt oorontsteking, met als klachten jeuk en krabben aan de oren, en de vorming van schilferige korsten in de oorschelp. Indien de infectie niet behandeld wordt kan het zich uitbreiden tot een middenoorontsteking, wat leidt tot evenwichtsstoornissen (scheve kopstand).

Maagdarmproblemen:

Diarree:
Meestal is de oorzaak slechte voeding, met name te kort aan vezels (hooi), teveel konijnenvoer, in combinatie met teveel vers groenvoer of verkeerd groenvoer. Onvoldoende vezels leidt tot onvoldoende darmmotiliteit (beweging), en dat kan leiden tot bacteriële overgroei: er ontstaat een ongezonde darmflora met diarree en slechte weerstand tot gevolg. Ook infectieziekten als coccidiose kunnen diarree veroorzaken.

Maagdarmatonie:
Dit betekend dat maag en darmen te weinig of niet meer bewegen. De maag zit dan al snel vol met voedsel, haren en maagsappen, en dat wordt vaak een "haarbal" genoemd. De haarbal is echter gevolg en niet de oorzaak. Oorzaak is onvoldoende vezels in de voeding, die zijn nodig om de normale maagdarmbewegingen te stimuleren. Maagdarmatonie kan ook leiden tot een sterke gasophoping in maag en/of darmen. Het konijn stopt met eten en zal snel zieker en slomer worden. Dit is een probleem dat snel en intensief behandeld moet worden met o.a. dwangvoeding en medicatie om de darmen weer aan de gang te krijgen.

Gebitsproblemen:

Konijnen hebben snijtanden en kiezen die het hele leven door blijven groeien.  Het komt regelmatig voor dat snijtanden door een aangeboren of verkregen standsafwijking elkaar niet goed raken en doorgroeien. Aangezien deze tanden wel 2mm per week groeien leidt dit snel tot problemen met eten. De te lange snijtanden kunnen zonder narcose afgeslepen worden. Afknippen leidt gemakkelijk tot pijnlijke tandfracturen. Het afslijpen moet wel regelmatig gebeuren gezien de snelle groei van de tanden. Een blijvende oplossing is het onder narcose laten verwijderen van de snijtanden.

lange snijtanden konijn

Een konijn met te lange snijtanden.

Kiezen moeten ook slijten door het dagelijks langdurig kauwen op de voeding. Indien een konijn veel konijnenvoer en weinig hooi eet dan heeft hij snel aan zijn calorieënbehoefte voldaan (konijnenvoer is veel calorieënrijker dan hooi). Gevolg is te weinig afslijten van de kiezen, welke dan te lang worden. Te lange kiezen kunnen elkaar soms niet optimaal raken, waardoor er langs de randen van die kiezen scherpe punten (haken) ontstaan. Deze haken prikken in wang en/of tong: het konijn zal stoppen met eten en kan ook gaan speekselen, waardoor de bek en kin nat worden.

Ook standsafwijkingen, bijvoorbeeld door onvoldoende calcium in de voeding leidende tot verzwakking van het kaakbot, of aangeboren, leidt tot deze pijnlijke haakvorming aan de kiezen.
Behalve stoppen met eten kunnen kiesproblemen tot diverse andere klachten leiden:

• slechte eten en vermageren
• eten van onvoldoende ruwvezels met maagdarmklachten als gevolg
• abcessen aan de kaak uitgaande van kieswortelontstekingen. Deze zijn zeer lastig om te behandelen.
• ontstekingen aan de ogen door obstructie van het traankanaal

In onze praktijk behandelen we alleen de zeer ernstige gebitsafwijkingen onder narcose. Konijnen die zich sterk verzetten moeten voor de behandeling ook onder narcose Wij hebben ruime ervaring in het zonder narcose behandelen van deze kiesafwijkingen: het verwijderen van haken en inkorten van te lange kiezen. Aangezien het probleem vaak weer terugkomt (soms al na 1 maand!) willen wij de konijnen niet te vaak met een algehele narcose belasten.

Vrouwtjeskonijnen hebben op latere leeftijd een vrij grote kans op baarmoederkanker of – ontstekingen. Deze problemen zijn te voorkomen door voedsters, liefst rond de leeftijd van 6 maanden, te laten castreren.


Belangrijkste preventieve maatregelen

Gebitsproblemen en maagdarmproblemen zijn de meest voorkomende klachten die wij bij konijnen tegenkomen. Uit het bovenstaande verhaal kunt u concluderen dat de belangrijkste maatregelen die u kunt nemen om uw konijn lang gezond te houden zijn:

•zorg voor een goede voeding
•let op dat uw konijn elke dag eet, en bezoek uw dierenarts direct indien dit niet het geval is
•weeg uw konijn elke week, noteer dit, en bezoek uw dierenarts bij duidelijke gewichtsafname
•laat uw konijn jaarlijks vaccineren tegen myxomatose en VHD
•laat voedsters (indien u niet wilt fokken) voor de 2 jaar steriliseren i.v.m. het erg hoge risico op baarmoederkanker!


Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van dit huisdier is geen specifieke ervaring nodig. Toch zijn konijnen geen heel gemakkelijke huisdieren, omdat ze vrij gevoelig zijn voor voedingsfouten. Zorg er daarom voor dat u zich van tevoren goed informeert en dat u weet waar u op moet letten om uw konijn gezond te houden.


Aanschaf en kosten

U kunt een konijn kopen bij een gespecialiseerde fokker of dierenspeciaalzaak, maar er zijn ook konijnen van allerlei rassen en leeftijden te vinden bij asielen of een konijnen- en knaagdierenopvang.
De gemiddelde aanschafprijs van een konijn ligt tussen 10 en 50 euro. Dit is mede afhankelijk van het ras. De prijs van een konijnenhok varieert, maar begint bij ongeveer 50 euro. Een ren kost enkele tientallen euro’s. Biks kost vanaf enkele euro’s per kilo, voor hooi en stro betaalt u één tot enkele euro’s per kilo. Prijzen zijn afhankelijk van de hoeveelheid die u koopt. Houd er rekening mee dat u soms met uw konijn naar de dierenarts zult moeten gaan, zowel voor de jaarlijkse entingen als bij het vermoeden van ziekte.


Aandachtspunten

Vrouwtjes die drachtig of schijnzwanger zijn kunnen agressiever dan normaal reageren.
Sommige konijnen, vaak mannetjes maar soms ook vrouwtjes, ‘sproeien’, ofwel spuiten urine. Na castratie stopt dit meestal. Overigens wordt met sproeien de blaas wel goed geleegd. Hierdoor zou de vorming van blaasgruis mogelijk verminderd kunnen worden.

De urine van konijnen is meestal dik en geel, maar kan ook oranje of zelfs rood zijn door plantenkleurstoffen in de voeding.

Hoewel men soms een konijn en een cavia bij elkaar zet, is dit in de meeste gevallen niet aan te raden. Ze begrijpen elkaar niet, het konijn kan de cavia verwonden, ze hebben beiden ander voer nodig en soms eet de cavia aan de vacht van het konijn. Konijnen kunnen bovendien een bacterie (Bordetella) bij zich dragen die dodelijk kan zijn voor de cavia. Geef uw konijn dan ook een soortgenoot als gezelschap!

Over het konijn zijn vrij veel interessante LICG bijsluiters te downloaden:

bron: LICG / Ter Gouwe