Epilepsie.


Wat is epilepsieOorzakenActies bij toevalBehandelingMonitoringMedicijnen


Wat is epilepsie?

Epilepsie betekent per definitie het bij herhaling optreden van toevallen of epileptiforme aanvallen. Toevallen worden hierbij gedefinieerd als periodes van abnormaal gedrag.

Om wat dieper hierop in te gaan is wat verdere uitleg nodig. Hersencellen communiceren met elkaar via elektrische signalen en chemische stofjes (de zogenaamde neurotransmitters). Deze stofjes zijn voor het epilepsieverhaal verder weinig relevant (alhoewel ze mogelijk wel een rol spelen bij primaire of aangeboren epilepsie).

Elke hersencel staat via vele uitlopers in contact met vele andere hersencellen. De hersenen vormen zo een geweldig groot en zeer complex netwerk. Het wel of niet afgeven van elektrische prikkels van een hersencel is afhankelijk van het evenwicht tussen remmende en stimulerende factoren. Als ergens in de hersenen dat evenwicht verstoord is, dan kunnen er vanuit dit punt, (wat we een epileptogeen focus noemen,) ongecontroleerde elektrische ontladingen zich verspreiden over een deel of zelfs de gehele hersenschors.

Hersencellen

 

 

Hersencellen met hun vele vertakkingen vormen een uitgebreid netwerk.

Gegeneraliseerde epilepsie of "Grand Mal"

Aangezien de hersenen de lichaamsbewegingen aansturen, zullen ongecontroleerde elektrische eplilepsieprikkels in de hersenen leiden tot ongecontroleerde bewegingen van het lichaam. Dit is wat we kunnen zien bij een epileptisch toeval: de hond of kat verliest het bewustzijn, verkrampt ritmisch en ongecontroleerd met al zijn spieren, en kan ontlasting of urine laten lopen. Dit type toeval noemen we gegeneraliseerd of "grand mal". Meestal duurt het hooguit een paar minuten.

Daarna is de patiënt een periode flink moe van alle spierinspanning, en nog een tijdje gedesoriënteerd. de herstelfase kan een paar uur duren en is afhankelijk van de ernst van de toevallen.

Soms voelt een patiënt een toeval aankomen, en soms kan de eigenaar het aan zien komen door afwijkend gedrag. (rollen met de ogen, klappen met de kaken, zoeken naar de eigenaar)

Andere verschijningsvormen van epilepsie zijn de atypische vorm en de partiële vorm.

De partiële vorm houdt in dat de ongecontroleerde elektrische prikkels zich over slechts een deel van de hersenschors verspreiden. De patiënt kan bij bewustzijn blijven, en de ongecontroleerde bewegingen kunnen zich beperken tot bijvoorbeeld 1 poot. het beeld kan sterk variëren en zich eventueel alsnog uitbreiden tot de gegeneraliseerde vorm.

De atypische vorm houdt in dat de ongecontroleerde elektrische prikkels zich verspreiden in delen van de hersenschors die andere zaken controleren dan lichaamsspieren, bijvoorbeeld zicht of gehoor. Tijdens een "toeval" ziet of hoort de patiënt zaken die er niet zijn. Deze vorm van epilepsie is bij huisdieren natuurlijk erg moeilijk vast te stellen, maar omdat deze vorm weinig belastend is voor zowel eigenaar als patiënt is hiervoor vrijwel nooit therapie nodig.

Twee ernstiger uitingen van epilepsie zijn clustering en status epilepticus.

Clustering houdt in dat toevallen van het gegeneraliseerde type elkaar binnen korte tijd (uren) opvolgen, waarbij tussen de toevallen een herstelfase zit.

Status epilepticus houdt in dat de toevallen elkaar binnen een dusdanig korte tijd opvolgen dat er geen herstelfase is. Dit is een levensbedreigende situatie!




Hierboven 2 filmpjes van honden met epilepsie. Het beeld kan in heftigheid sterk varieëren!

 


Oorzaken van epilepsie.

Zoals hierboven aangegeven begint epilepsie in een epileptogeen focus waar het evenwicht tussen remmende en stimulerende factoren is verstoord. Dit kan een aangeboren gevoeligheid zijn, de zogenaamde primaire epilepsie, of een gevolg van andere lichamelijke afwijkingen, de zogenaamde secundaire epilepsie.

Oorzaken van secundaire epilepsie zijn bijvoorbeeld lever- en nierproblemen. Deze organen hebben een gifverwerkende/gifafvoerende functie in het lichaam, en bij onvoldoende functioneren hopen zich gifstoffen op in het lichaam. deze gifstoffen kunnen (naast andere klachten) de hersenen dusdanig beïnvloeden dat epilepsie kan ontstaan.

Andere oorzaken van secundaire epilepsie kunnen zijn te lage bloedglucose concentratie, vergiftigingen, hersenvliesontsteking, hersenletsel, herseninfarct, hersentumor, en zuurstoftekort (bv. door hart- of longproblemen).

Primaire epilepsie komen we het meest tegen. Deze vorm is aangeboren en erfelijk. Om verspreiding in de hondenpopulatie tegen te gaan zou men idealiter niet meer met de ouderdieren en alle nestgenoten moeten fokken indien ook maar een dier uit een nest epilepsie vertoont.

De primaire epilepsie begint meestal op de leeftijd tussen 6 maanden en 3 jaar, maar "meestal" betekent uiteraard dat dit niet altijd opgaat. De primaire epilepsie is meestal een gegeneraliseerde vorm. De patiënt is tussen de aanvallen volkomen gezond, en ook bij lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek zijn er geen (relevante) afwijkingen. Dit in tegenstelling tot secundaire vormen van epilepsie!

Een aantal hondenrassen is erfelijk gevoeliger voor primaire epilepsie dan andere: Labrador Retriever, Groenendaler, Border Collie, Springer Spaniël, Duitse Staander, Jack Russell Terriër, Boxer, diverse jachthonden en herdershonden.

Epilepsie bij katten is vrij zeldzaam. Bij katten komt in tegenstelling tot bij honden secundaire epilepsie meer voor dan primaire epilepsie.


Wat kan de eigenaar doen bij een epileptisch toeval?

Raak niet in paniek! Met name een gegeneraliseerd toeval ziet er erg dramatisch uit, vooral als u dit voor het eerst meemaakt. U kunt eigenlijk niets doen om het te stoppen. Voorkom dat de patiënt zich bezeerd aan meubels e.d. en voorkom schade door ongecontroleerde bewegingen. Voorkom ook letsel aan uzelf door bijvoorbeeld de kaken die ook ongecontroleerd open en dicht kunnen gaan. Wacht even af, meestal duurt een toeval slechts enkele minuten. Houdt de patiënt in de herstelfase rustig en kalmeer hem, en blijf erbij.

Indien de patiënt status epilepticus of clustering vertoont (zie boven) direct de dierenarts consulteren. Indien er sprake is van 1 toeval dan kunt u wachten tot normale openingstijden van uw dierenarts.

Het is verstandig om na een eerste toeval de patiënt goed te laten onderzoeken, zowel lichamelijk onderzoek als uitgebreid bloedonderzoek, om secundaire epilepsie aan te tonen dan wel uit te sluiten.

Als de patiënt al eerder toevallen heeft gehad en u heeft daarom valium voor rectaal gebruik in huis (Stesolid®), dan kunt u deze toedienen tijdens of direct na het toeval. Dit om het risico op verdere toevallen zo klein mogelijk te houden.


Behandeling van epilepsie.

Behandeling van secundaire vormen van epilepsie richt zich uiteraard op de oorzaak. indien dat opgelost kan worden zal de epilepsie verdwijnen.

Primaire epilepsie kan behandeld worden met medicijnen.
Epilepsie hoeft niet altijd behandeld te worden, dit is afhankelijk van de ernst en de frequentie van de toevallen.

Een therapie wordt gestart indien:

•Er vaker dan 1 x per maand een toeval plaatsvindt waar de patiënt duidelijk last van heeft.

•De eerste aanval zich uit in clustering of status epilepticus.

•Bij gevoelige hondenrassen is het verstandig om direct na de eerste aanval al te starten met medicatie, omdat bij gevoelige rassen de kans op het ontstaan van zwaardere vormen van epilepsie groot is.

Doel van de behandeling is:

•Verlagen van de frequentie van de toevallen.

•Verminderen van de ernst van de toevallen.

•Clustering en status epilepticus zoveel mogelijk voorkomen.

•Geheel voorkomen van toevallen is meestal niet mogelijk!

Verschillende medicijnen kunnen worden ingezet bij epilepsie. Meestal wordt gestart met Fenobarbital, in de meeste gevallen is hiermee de epilepsie voldoende onder controle te krijgen. Indien het onvoldoende lijkt te helpen is het mogelijk Kaliumbromide in te zetten, zowel als monotherapie of als combinatie met Fenobarbital.

Indien voor primaire epilepsie een behandeling met medicatie gestart wordt, dan is dit levenslang nodig!!! De behandeling bestrijdt namelijk de gevolgen van de ziekte, niet de oorzaak (die is helaas niet te genezen ).

De dosering van Fenobarbital kan het beste gecontroleerd worden door middel van bloedonderzoek. Omdat de gemiddelde bloedconcentratie pas na 3 weken behandeling gelijkmatig is, is deze pas 3 weken na de start (of aanpassing) van de behandeling betrouwbaar te meten. Op basis van deze metingen is te controleren of de gegeven dosering te hoog of te laag is.

Met name de eerste dagen na start van de behandeling kunnen honden sloom zijn. Meestal verdwijnen deze klachten, maar als ze aanhouden kan dit reden zijn om de dosering aan te passen. Verdere bijwerkingen: veel drinken en plassen, toename van eetlust, en soms permanente sufheid en verandering van gedrag/karakter.

Ook de dosering van Kaliumbromide is met bloedonderzoek te controleren, maar hiervoor is een periode van 6 weken nodig om betrouwbaar te kunnen meten.

Genoemde medicijnen kunnen ook "op effect" worden gegeven, maar dan is er meer risico op ongewenste effecten, zoals leverschade ten gevolge van te hoge dosering of te frequent toevallen ten gevolge van een te lage dosering. In dit geval geldt: meten is weten!

In combinatie met bovengenoemde medicijnen wordt vaak ook nog Valium ingezet. Deze wordt door de eigenaar gegeven in de vorm van een rectiole, dat is een tube met een extra lange tuit, die geheel in de anus wordt ingebracht en dan geleegd. Valium wordt meestal alleen ingezet tijdens een toeval of direct daarna, om de toeval zoveel mogelijk te onderdrukken en verdere toevallen zoveel mogelijk tegen te gaan.

Valium kan ook wat langer worden gebruikt als er sprake is van clustering of status epilepticus. Met name bij de laatstgenoemde vorm wordt valium vaak door de dierenarts direct in een ader gespoten om de epilepsie zo snel mogelijk te onderdrukken.

Omdat epileptische toevallen de nadelige eigenschap hebben om zelf meer toevallen op te wekken, is het aan te raden om bij een patiënt die al behandeld wordt met Fenobarbital na elk toeval dat ondanks de therapie optreedt een rectiole valium (Stesolid®) te geven! Deze moet u dus in huis hebben naast de Fenobarbital. Is er desondanks onvoldoende verbetering (nog te frequent toevallen) dan moet u uw dierenarts consulteren.

NB: het is van groot belang dat de patiënt op redelijk vaste tijden zijn juiste dosering medicijnen krijgt! Wijzig nooit iets zonder overleg met uw dierenarts.

Monitoring van epilepsiepatiënten.

Epilepsiepatiënten hebben baat bij periodieke controles. Zo moet liefst na 3 weken van therapie een bloedcontrole gedaan worden om de dosering Fenobarbital te controleren. Indien deze goed is kan een volgende controle elk half jaar gedaan worden, waarbij dan tevens de leverwaarden gecontroleerd moeten worden. Fenobarbital kan immers schadelijk zijn voor de lever.

Daarnaast moet de eigenaar de toevallen gaan bijhouden en noteren in een "dagboek". Dit moet al gelijk na het eerste toeval! Er moet gelet worden op de duur en de ernst van de toevallen, evenals de lengte van de periode tussen de toevallen. Deze gegevens zijn noodzakelijk om de effectiviteit van de therapie te kunnen evalueren, en om te kunnen bepalen of therapie nodig/wenselijk is.

Voorbeeld: Als een toeval eens per maand optreedt vóór de therapie, dan is een lange periode nodig om het effect van therapie te kunnen evalueren: 4-6 maanden. Om dit bij te houden zijn er voor u wat hulpmiddelen te downloaden: de epilepsiekalender, en het epilepsiedagboek.

Nieuwe medicijnen tegen epilepsie.

Er bestaat een nieuw medicijn tegen epilepsie dat veelbelovend is: even effectief als fenobarbital, maar dan zonder de bijwerkingen. Voor dit medicijn, imepitoïne (Pexion®), zijn ook geen controle-bloedonderzoeken meer nodig. Het is ongeveer even effectief als fenobarbital, en zal dus, net als bij fenobarbital, helaas niet in alle gevallen voldoende werken. Daarnaast is het duurder in gebruik, maar u bespaart op bloedonderzoeken..

Patiënten die al langer op de fenobarbital staan en het daar goed op doen raden wij aan met de ingestelde therapie door te gaan. Indien fenobarbital onvoldoende werkt, of de patiënt klachten krijgt door bijwerkingen, kan er beter overgegaan worden op imepitoïne.

U kunt echter niet zo maar overschakelen, omdat fenobarbital verslavende eigenschappen heeft. Plots stoppen kan bijvoorbeeld tot clustering van epilepsie lijden. De medicatie met fenobarbital moet geleidelijk afgebouwd worden. Wij kunnen uw huisdier hiermee begeleiden volgens een getest protocol wat de minste kans op toevallen geeft.

Even effectief als phenobarbital houdt in dat ook bij imepitoïne niet alle patiënten voldoende verbeteren. Het blijft helaas voorkomen dat patiënten ondanks medicatie epileptische toevallen blijven houden. Indien dit een zware vorm van epilepsie is kan dit een reden voor inslapen zijn. Gelukkig reageert het grootste deel van de epilepsie-patiënten wel goed op therapie.